Nederlandse spaarders blinken uit in Europa

29-08-2023

Nederlandse spaarders blinken uit in Europa

Nederlandse huishoudens leggen sinds de piek van 2020 een steeds lager percentage van hun inkomens opzij om te sparen. Maar in vergelijking met de meeste andere landen in Europa wordt er nog altijd een aanzienlijk deel van het salaris gespaard.

Uit cijfers van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) blijkt dat Nederlandse huishoudens in de periode tussen 2012 en 2020 steeds meer geld opzij hebben gezet. Terwijl in 2012 slechts 9% van het salaris opzij werd gezet, lag dit percentage in 2020 op 18,8%. Deze groei had vooral te maken met de quarantaines tijdens de coronacrisis, waardoor mensen minder geld konden uitgeven.

De laatste jaren is het percentage weer gedaald. In 2021 legden huishoudens 17,0% van hun inkomen opzij en vorig jaar werd er nog maar 12,7% van het salaris op een spaarrekening gezet. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Plan Bureau (CPB) blijkt dat huishoudens in de eerste zes maanden van dit jaar 6,5% van hun inkomen hebben gespaard. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) adviseert daarentegen om minstens 10% van het salaris achter de hand te houden voor onverwachte uitgaven.

Europees gezien doet Nederland het uitstekend als het gaat om het spaargedrag. Uit tot nu toe beschikbare cijfers blijkt dat in 2022 alleen huishoudens in Zweden met een percentage van 13,9% van hun salaris in verhouding meer hebben gespaard dan Nederlanders. Tsjechië volgt met een percentage van 11,7% en Duitsland bezet met 11,3% de vierde plek. In Portugal is het spaargedrag het laagst. De cijfers van de OECD komen uit op een negatief percentage van –4,9 procent, wat betekent dat Portugese huishoudens in 2022 meer geld hebben geleend dan dat ze hebben gespaard.

Bron: OECD